Reddingshonden zijn opgeleid om ingezet te kunnen worden bij vermissingszaken. In Nederland zijn de meeste van deze honden van vrijwilligers die als doel hebben om samen met hun hond te kunnen ondersteunen bij urgente vermissingszaken.
Een reddingshond werkt voornamelijk met zijn neus en volgt een geurbeeld wat ontstaan is door dat een mens duizenden stukjes van zijn/haar lichaam verliest. Sommige van deze huiddeeltjes zijn licht en worden meegedragen door de wind en sommigen zijn zwaarder en landen op de grond. Deze stukjes bestaan uit o.a.: huidcellen, haren, bacteriën, schimmels, speeksel, hormonen etc. Deze zijn voor ieder mens uniek. Honden kunnen deze deeltjes ruiken en hierin onderscheid maken tussen verschillende personen.
In het werk gebruikt de hond voornamelijk zijn/haar neus maar soms werken ze ook op zicht en gehoor. Een hond kan hogere tonen horen dan wij mensen en geluiden van grotere afstand oppikken. Daarnaast kan een hond zijn/haar oorschelp draaien in de richting van het geluid waarbij hij/zij zijn beide oorschelpen afzonderlijk kan “bedienen”.
We leren onze honden als ze “het slachtoffer” gevonden hebben daarbij te blijven en te gaan blaffen (verwijzen) zodat de geleider en de buddy weten in welke richting ze moeten lopen om naar het slachtoffer toe te gaan. Bij het slachtoffer aangekomen ontfermt de geleider zich over zijn/haar hond en beloont hem/haar voor het goede zoeken en de buddy ontfermt zich over het slachtoffer.